De Atlantische zalm, ‘Bradán’ in het Gaelic, is een vissoort die van oorsprong voorkomt in Ierland en in de meeste Ierse rivieren trekt de zalm op vanaf de lente tot in de herfst. Zalm kan in de Ierse wateren gevangen worden vanaf januari tot in oktober. De grotere vissen, die bekend staan als ‘springers’ trekken normaalgesproken de rivieren op in de eerste maanden van het jaar, ze hebben een gemiddeld gewicht van rond de acht pond. Een voorjaarsvis uit het koude water is zilver van kleur, magnifiek, sterk en gracieus. De vangst van een dergelijke vis betekent voor de meeste sportvissers een triomf, je hebt een goede kans een dergelijke ‘springer’ te haken in rivieren als de Drowes in County Donegal of de River Laune in County Kerry. Dergelijke vissen kunnen ook gevangen worden op loughs zoals Lough Currane in County Kerry die vaak al vanaf februari vissen van een mooi formaat oplevert.
De grootste ‘run’ (trek) aan zalm bestaat uit grilse (zalmen die slechts een seizoen op zee geweest zijn), een perfecte sportvis, snel en acrobatisch, die met graagte een goed gepresenteerde vlieg of kunstaas pakt. De grilse hebben een gemiddeld gewicht van 2,5 tot 5,5 pond en je vindt ze in geheel Ierland. Het begin van de trek varieert van rivier- tot riviersysteem, maar doorgaans begint de ‘run’ in juni. Dit is de periode wanneer viswateren als de Moy in Co. Mayo en de Munster Blackwater in Co. Cork spectaculaire sport kunnen bieden in een volledig natuurlijke omgeving. De Ierse runs aan grilse behoren tot de meest talrijke in West-Europa en ze bieden de zalmvisser een grote kans op succes.
In een groot aantal Ierse rivieren trekken ook veel zalmen op wanneer in de herfst de eerste zware regenbuien weer gevallen zijn. Deze herfstrun betreft vaak het overgrote deel van de zalmen die naar een bepaald stroomgebied terugkeren. Deze vissen blijven de rivieren optrekken zelfs ook nadat het seizoen gesloten is, ze garanderen zo een productieve visserij op veel wateren tot en met het eind van het seizoen.